Kevers

Kevers (Coleoptera) zijn een orde van gevleugelde insecten. Kevers verschillen van alle andere insecten door de voorvleugels die veranderd zijn in harde schilden. Deze schilden worden de elytra genoemd en bedekken de kwetsbare en vliezige achtervleugels. Kevers vormen de grootste orde van de insecten en zijn vanwege het wereldwijde voorkomen en de enorme soortenrijkdom een van de weinige insectengroepen die bij het grote publiek bekend zijn.

Kevers komen overal ter wereld voor en leven in de meest uiteenlopende habitats. Alleen in echte poolstreken en in de zee komen geen soorten voor. De larven van kevers leven vaak op of in de bodem en hebben nog geen vleugels. Ze zijn vrij immobiel en zijn hierdoor vaak gebonden aan een specifiek milieu. De volwassen kevers daarentegen zijn in staat zich te verplaatsen door weg te vliegen en zich zo te verspreiden.

Kevers kennen een enorme diversiteit wat betreft lichaamsvorm maar hebben allemaal hetzelfde basisplan. Het lichaam is meestal bolvormig en de antennes zijn relatief kort. Kevers zijn daarnaast sterk bepantserd door hun dikke chitinehuid. Het voorste vleugelpaar is omgevormd tot een beschermend pantser aan de bovenzijde van het lichaam. Kevers kunnen hierdoor niet zo snel vliegen als de vertegenwoordigers van veel andere groepen van insecten.

In Europa komen zo’n 20.000 soorten voor. In Nederland en BelgiĆ« komen ongeveer 4200 soorten kevers voor, waaronder veel waterkevers zoals de geelgerande watertor en het schrijvertje. Bekende landkevers zijn het lieveheersbeestje, de heldenbok en de meikever. In het Nederlands Soortenregister staan van de 18.000 inheemse Nederlandse insectensoorten ruim 4100 soorten als keversoort geregistreerd, zodat bijna 23 % van de Nederlandse insectensoorten bij de orde van de kevers ingedeeld wordt